De onderzoeksvraag van deze studie was: “Kunnen we milieuvriendelijk melken en toch een goed inkomen halen?“. De studie werd uitgevoerd op data van 112 melkveehouders (BE/NL) die frequent hun voerlijsten invullen in Farmdesk.
Onderstaande figuur leert ons dat bedrijfseconomie wel degelijk hand in hand kan gaan met milieuvriendelijke productie: hoe hoger de eiwit efficiëntie, hoe hoger het saldo per koe.
Als we de eiwitbenutting op dierniveau kunnen verbeteren, gaan we vanzelfsprekend de stikstofemissie beperken. Vermits eiwit bestaat uit een keten van aminozuren en elk aminozuur een aminogroep heeft die een stikstof-atoom bevat, zal er bij een efficiënte eiwitbenutting een verminderde kans op stikstofverliezen zijn, welke milieukundig gewenst zijn.
De maatschappelijke vraag naar minimaal stikstofverlies kunnen we beantwoorden met een streven naar hoog rendement, dat we op zijn beurt kunnen behalen door een hoge eiwitefficiëntie na te streven.
Eiwitefficiëntie sturen
De eiwitefficiëntie staat in rechtstreeks verband met de productiviteit van de koeien. Bovendien merken we dat een stijgend ruw eiwitgehalte in het rantsoen de eiwitefficiëntie laat zakken.
De energievoorziening speelt ook een positieve rol in de eiwitefficiëntie: meer zetmeel in het rantsoen levert een betere eiwitbenutting op. Dit gaat sterker op voor het totale zetmeelgehalte dan voor het bestendige zetmeelgehalte, waaruit we concluderen dat het zetmeel op pensniveau relatief meer bepalend is voor de eiwitefficiëntie. We zien hier het noodzakelijke samenspel van eiwit en energie bij de eiwitvertering mooi geïllustreerd.
De rantsoenparameters die blijkbaar een (eerder beperkt) negatief effect hebben op eiwitefficiëntie zijn ruwe celstof en FOS.
Getuige uit onze Farmdesk praktijk
De Farmdesk-bedrijven worden steeds in drie categorieën opgedeeld inzake hun bedrijfseconomisch resultaat, waarbij de 25% minst goede bedrijven (qua voersaldo per koe) in de FD-onder groep zitten, de 50% middelste bedrijven in de FD-mid groep en de 25% beste bedrijven in de FD-top groep.
Het Farmdesk praktijkbedrijf (blauwe punt) scoort degelijk inzake meetmelkproductie (FPCM) per dag en op vlak van voerefficiëntie goed. Vaak zijn dit gelijklopende zaken en is er ook een duidelijk verband tussen melkproductie en voerefficiëntie enerzijds en bedrijfseconomische prestatie anderzijds.
De eiwitefficiëntie is gemiddeld hoog in de FD-top groep, terwijl het eiwitgehalte in het rantsoen er relatief laag is. Het Farmdesk praktijkbedrijf (blauwe punt) is hiervan de levende getuige.
Wel opletten met de bevinding dat een laag ruw eiwitgehalte in het rantsoen zowel kan zorgen dat een bedrijf in de laagperformante groep als in de hoogperformante groep terecht kan komen.
Moraal van het verhaal
"Milieuvriendelijk boeren kan ook lucratief zijn - en streven naar goede economische resultaten kan ook milieuvriendelijk zijn!"
Wim Govaerts
Door echter in het wilde weg te knijpen op het op eiwitgehalte in het rantsoen, loop je risico op een minder sterke economische performantie.
Terwijl oordeelkundig knijpen op het eiwitgehalte in het rantsoen wel degelijk bedrijfseconomisch kan lonen via de zoektocht naar een hogere eiwitefficiëntie. Voor de benutting van het eiwit is de energievoorziening dan wel erg belangrijk. Dit zien we in het positieve effect van de zetmeelvoorziening op de eiwitefficiëntie en bijhorende goede bedrijfseconomie.
Als we een sobere eiwitvoorziening combineren met een goede relatie tussen penseiwit en pensenergie, waarbij de verteringssnelheden op elkaar afgestemd zijn, kan er efficiënt microbieel darmverteerbaar eiwit gemaakt worden in de pens wat vlot in de dunne darm verteerd kan worden. Mits we dan over voldoende glycogene energie ter hoogte van de ribosomen in het uierweefsel beschikken, kunnen de opgenomen aminozuren ook vlot omgezet worden tot melkeiwit.