Toen we Farmdesk in 2019 lanceerden, was het één van onze ambities om een gebruiksvriendelijke rantsoen-module aan te bieden aan melkveehouders. En we geloven daarin geslaagd te zijn.
In die redenering, kozen we er voor om enkel de noodzakelijke kengetallen te tonen om het overzicht te bewaren. De 10 kengetallen die we tot heden altijd gebruikt hebben, zijn enerzijds de berekende parameters opname, VEM, FOS, DVE en OEB en anderzijds de “harde” kengetallen ruw eiwit, ruwe celstof, zetmeel, suiker en vet.
We ontvingen de laatste tijd van verscheidene veehouders constructieve feedback, waarvoor dank. Wat veelvuldig terug kwam, was het verzoek om ook de kengetallen bestendig zetmeel en NDF mee te nemen. We luisteren graag naar onze gebruikers, en hebben intern beslist om deze vanaf heden mee te nemen in de rantsoenering.
Onderstaand meer toelichting bij de keuze van de nieuwe kengetallen, en hoe deze in Farmdesk gebruikt worden.
NDF en ADL in de praktijk
- Een middenlamel – bevat met name pectines. Pectines zijn verteerbaar in de pens tot propionzuur wat na passage in de lever aanleiding kan geven tot glucogene energie.
- Een primaire celwand – bevat met name cellulose en hemicellulose. Cellulose en hemicellulose worden in de pens dan weer grotendeels omgezet tot azijnzuur wat als bouwsteen voor melkvet gebruikt wordt.
- Eventueel een secundaire celwand – bevat met name lignine (houtstof) en eventueel cutine (kurkstof). Lignine en kurkstof zijn onverteerbaar in de pens.
NDF en ADL in Farmdesk
In de kenmerkende Farmdesk rantsoen grafiek, hebben we Ruwe Celstof vervangen door NDF. Gezien de correlatie tussen de twee, brengt dit op zich niets nieuw. De Ruwe Celstof waarde en norm blijft overigens wel raadpleegbaar via de Details knop.
Wel nieuw is dat we ook de ADL/NDF fractie tonen. Deze waarde geeft aan hoeveel procent van de totale NDF bestaat uit niet verteerbare ADL. Zoals hierboven beschreven, geeft deze waarde extra aanvulling over de verteerbaarheid van de celwanden.
Onderstaande normen zijn geïmplementeerd voor Holstein koeien:
- NDF norm
- 333 g/kg DS bij start van lactatie
- 343 g/kg DS in de tweede helft van de lactatie
- ADL/NDF norm
- 3% (waarbij we een vork van 1%-5% hanteren)
Bestendig zetmeel in de praktijk
Zetmeel is een celinhoud koolhydraat (in tegenstelling tot de celwanden bij NDF).
De onbestendige zetmeel fractie (die verteert in de pens) kan dienen als energiebron voor de pensmicroben (FOS) en/of kan in de pens omgezet worden tot propionzuur wat na passage in de lever aanleiding kan geven tot glucogene energie voor de koe. Overmatig onbestendig zetmeel kan aanleiding geven tot sterke melkzuurvorming met pensverzuring tot gevolg.
De bestendige zetmeel fractie verteert niet in de pens, maar gaat pas in de dunne darm verteerd kunnen worden door pancreasenzymen. Zo geeft het direct aanleiding tot glucose opname uit de darm en glucogene energie voor de koe. Indien het zetmeel dermate bestendig is of overmatig aanwezig is in de dunne darm, kan dit maken dat de vertering hier onvoldoende is en deze fractie aanleiding geeft tot zetmeelresten in de dikke darm. We krijgen hier dan ongewenste bacteriegroei met mogelijk toxineproductie tot gevolg wat aanleiding kan geven tot gezondheidsproblemen zoals dikke darm ontsteking, verhoogd celgetal en zelfs verhoogde kans op mastitis.
Het is echter niet allemaal kommer en kwel inzake bestendig zetmeel. Een hoogproductieve startende koe heeft er baat bij om voldoende bestendig zetmeel te krijgen om uit de negatieve energiebalans te blijven. Problemen met negatieve energiebalans omwille van te krap aanbod van bestendig zetmeel, kan opgelost worden door maïs of aardappelen te voeren aan pasgekalfde koeien. Aardappelen hebben 627 gram zetmeel per kg DS, waarvan 276 gram bestendig. Maismeel heeft 640 gram zetmeel per kg, waarvan 210 gram bestendig is.
Later in de lactatie kan het zetmeel in de darm te veel worden doordat de ruime glucose in het bloed aanleiding kan geven tot een verhoogd insulinegehalte bij het vee, wat dan weer aanleiding kan geven tot vervetting en ondermaatse productie. Soms geeft een recent ingekuilde rijpe snijmais aanleiding tot overmaat aan darmverteerbaar zetmeel. We zien dan vaak maispitten in de mest. Inweken met water voor het voeren kan soelaas brengen maar vaak verbetert dit ook vanzelf als de mais langer ingekuild blijft, waarbij het inweekproces in de kuil zelf gebeurt door de tijd.
Bestendig Zetmeel in Farmdesk
- Bestendig zetmeel
- 50 g/kg DS bij start van lactatie
- 30 g/kg DS midden lactatie
- 10 g/kg DS einde lactatie
- Zetmeel
- ~250 g/kg DS bij start lactatie
- Na 100 dagen lactatie geleidelijke daling tot ~100 g/kg DS bij 360 dagen in lactatie
In bovenstaande grafiek een voorbeeld rantsoenscore met een te hoge BZET fractie waarbij de ZET-waarde krap is. Indien de totale zetmeel norm niet gehaald werd, is het van minder belang dat er overmaat aan bestendig zetmeel is. Ruim bestendig zetmeel is zelfs een zegen bij zetmeelkrapte.
Anderzijds is het wel belangrijk dat bij een overmaat aan totaal zetmeel er zeker gewaakt wordt over een niet te ruim bestendig zetmeelgehalte. Bij ruime gehalten aan bestendig zetmeel, kan een langere bewaartijd een zegen zijn. Toevoeging van water aan het rantsoen kan ook versnelling van de verteerbaarheid brengen, waarbij het grootste effect verkregen wordt indien er al een halve of gehele dag vooraf ingeweekt wordt.